De meeste pinguïns keren ieder jaar terug naar dezelfde plaats om jongen te krijgen. Sommige zwemmen duizenden kilometers om er te komen. Ze gebruiken waarschijnlijk de zon als gids.
Keizers- en koningspinguïns bouwen geen nesten. In plaats daarvan dragen ze hun eieren mee op hun voeten. Nadat de eieren zijn uitgekomen, dragen de vaders en moeders de jongen bij toerbeurt. Als het kouder wordt, kunnen zowel eieren als kuikens bedekt worden met een huidflap die ze warm houdt.
Sommige pinguïnsoorten die in vrij warme streken leven, maken hun nest in een hol in de grond. Daar zijn de pinguïnbaby's veilig voor aanvallen van roofdieren.
In koudere streken groeien vaak geen planten die geschikt zijn om er een nest van te maken. De pinguins verzamelen dan stenen als bouwmateriaal voor hun nest.
De jongen van de keizerspinguïn komen ter wereld onder barre weersomstandigheden. De vrouwtjes leggen hun eieren tijdens de koudste maanden van de Arctische winter. Daarna keren ze terug naar zee. De mannetjes houden de eieren op hun voeten en bebroeden ze gedurende twee zeer koude maanden. Al die tijd eten ze niet. Om warm te blijven kruipen ze dicht bij elkaar. Er zijn soms sneeuwstormen met snelheden van meer dan 150 km per uur, waarbij de temperatuur extreem laag kan worden. Als de eieren zijn uitgekomen keren de vrouwtjespinguins terug.
Pinguïnbaby's hebben altijd honger. Hun ouders moeten elke dag vele keren naar de oceaan om voldoende vis te vangen. De ouders voeden hun kuikens soms bijna 1 kg vis per uur.
De mannetjes komen meestal het eerst aan bij het nestgebied. Als de vrouwtjes een paar dagen later komen, groeten de partners elkaar eerst met een kleine ceremonie. Adéliepinguïns steken gewoonlijk hun snavel in de lucht en spreiden hun vleugels om elkaar te begroeten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten